Een vorstige dag in januari. Op de auto’s voor mijn huis ligt een dunne witte deken. Ik staar naar de blauwe lucht. Kleine witte wolken drijven voorbij en kijken me vriendelijk aan. Ik voel een glimlach. Fascinerend om te zien, die bewegende vormen die veranderen in beelden. Ik zie een baby, een hond en in de verte een engel. Dit neemt me mee terug in de tijd. Ik heb ineens heimwee naar het achtjarige meisje dat op haar rug ligt in het hoge, prikkende helmgras. Ze kijkt naar de wolken.
Alleen zijn met de natuur. Fantaseren over de vormen van de wolken, hoe ze voorbij drijven en haar zorgen meenemen op hun reis. Het symboliseert rust en vrijheid.
‘’Geen wolkje aan de lucht’
Plots, uit het niets, hoor ik de zin ‘geen wolkje aan de lucht.’ De zin blijft door mijn hoofd zoemen en dan plopt een vraag op: Is dat de werkelijkheid? is er werkelijk geen wolkje aan de lucht?
Enige tijd houden deze vragen me bezig en nemen mij uiteindelijk mee naar een kille avond in november, ruim 25 jaar geleden. Na een drukke avonddienst in het ziekenhuis loop ik vermoeid en ietwat bedrukt naar mijn Volkswagen op de parkeerplaats. Ik voel het laatste stukje energie uit me wegglijden en besef dat ik totaal niet happy ben. Een neerslachtig en verdrietig gevoel overheerst. Ik wil maar één ding en dat is naar huis.
Een dun laagje ijs bedekt de voorruit. Ik neem het ter kennisgeving aan en open het portier, steek de sleutel in het contact en start de auto. Alles op de automatisch piloot. Ik rijd het parkeerterrein af en dan opeens…een harde klap. Even is het doodstil. Verdwaasd kijk ik om mijn heen en dan realiseer ik me wat er is gebeurd. Zonder mijn voorruit te krabben ben ik gaan rijden en bruut tot stilstand gekomen tegen een paaltje. Hoe ik uiteindelijk thuis ben gekomen weet ik niet meer, het enige dat ik me nog herinner is dat ik huilend tegenover mijn geschrokken man stond.
”Ik kan niet meer, ik heb nu hulp nodig”
Dit moment bleek naast het einde van een bewogen jaar het begin van een zwaar én leerzaam jaar.
Als de sneeuwklokjes hun kopjes boven de grond uitsteken kopen we ons eerste huis en klussen ieder vrij uurtje om het om te toveren tot ons thuis. We hebben allebei een leuke baan. We genieten van de voorpret rond ons aanstaande huwelijk. De toekomst lacht ons toe. Helaas neemt het geluk een andere wending. Mijn twee opa’s worden kort na elkaar ongeneeslijk ziek en overlijden na een kort ziekbed. Ik ben nauw betrokken bij hun afscheid en probeer voor iedereen in de familie de steun en toeverlaat te zijn.
Wat was er toch gebeurd? Hoe heb ik het zover laten komen? Wat maakte dat ik mijn grenzen niet herkende?
Ik hield mij staande door me voortdurend aan te passen en te voldoen aan de verwachtingen die ik dacht dat collega’s en familie van mij hadden. Ondertussen lag ik op mijn vrije dagen alleen maar in bed, totaal uitgeput. Ik raakte de verbinding met mezelf en mijn omgeving steeds meer kwijt. In de overlevingsstand probeerde ik uit alle macht overeind te blijven, bang om te vallen als ik toe zou geven aan mijn vermoeidheid.
Tot die bewuste avond waar ik abrupt tot stilstand werd gebracht tegen een paaltje.
Daar zat ik, ineengedoken in het hoekje van mijn nieuwe bank, voor mij uit te staren. Pas getrouwd, in een prachtig huis en ik voelde mij stok-ongelukkig. Ik sliep, sprak en at niet meer en vroeg mij regelmatig af: Wat is de zin van het leven? Mijn ouders begrepen er niets van, ik had immers alles wat mijn hartje begeerde, hoe kon ik mij nu zo ongelukkig voelen. Ongetwijfeld met de beste bedoelingen maar door hun ongevraagde adviezen voelde ik me nog ellendiger en verstilde meer. Als één grauwe deken die zich om me heen had gewikkeld en waar ik niet uit kon ontsnappen.
Mijn roep om hulp werd niet gehoord door de professionele hulpverlening, zo voelde het. Ik kreeg een paar pillen en moest twee maanden wachten voor mijn eerste gesprek bij een psycholoog. Als ik terug kijk waren dit twee vreselijke maanden, maar het was ook functioneel. Letterlijk en figuurlijk tot stilstand gebracht worden, de bodem van de put zien om van daaruit tree voor tree langs de touwladder naar boven te klimmen. Mijn wilskracht werd als een innerlijk vuur ontstoken en maakte mij ronduit duidelijk dat er slechts één weg is. Pak die touwladder en begin te klauteren.
Herken je dit? Of helemaal niet?
Misschien herken je iets in mijn verhaal of totaal niet. Roept het vragen of weerstand op. Alles is oké. Ik voel de noodzaak om mijn ervaring te delen en een taboe te doorbreken.
In gesprekken met vriendinnen en ook in mijn praktijk hoor ik regelmatig de worsteling tussen gevoel en verstand. Enerzijds het verlangen om contact te maken met je gevoel en anderzijds continue te willen voldoen aan de verwachtingen van anderen.
Je zit niet lekker in je vel, voelt je moe en bent continu aan het piekeren over hoe het komt dat je je zo voelt. Je ervaart het als een teken van zwakte wanneer je je gevoel uitspreekt. ‘Een ander zit niet te wachten op jouw vervelende gevoel, niet lullen maar poetsen’. Deze overtuigingen zijn mij niet vreemd en dwalen mogelijk ook door jouw hoofd. Tegenwoordig weet ik er mee om te gaan. Ik hoor ze, bedank ze voor hun aanwezigheid en laat ze weer gaan, als voorbijgaande wolken. Dat klinkt misschien wollig, maar het werkt écht en dat gun ik jou ook. Uiteindelijk gaat het om balans vinden, tussen het erkennen van je gevoel en het maken van de keuze die op dat moment voor jou goed voelt.
Ik loop naar het raam en tuur over het kanaal dat voor ons huis ligt. In de weerspiegeling van het water zie ik de wolken wegdrijven. Lichtbundels weerkaatsen op het water. Ik blik omhoog en zie dat de wolken plaats maken voor een waterig zonnetje. Een warm gevoel vult mijn lichaam met hoop, liefde en dankbaarheid.
Vervelende perioden in je leven zijn als voorbijgaande wolken.