Een vraag die mij veelvuldig werd gesteld de afgelopen tijd. Toeval, of is het tijd om dit verlangen eens aan te gaan kijken? Elke keer overvalt deze vraag me, val ik stil, begint mijn hart als een razende te kloppen en maakt een lichte golf van paniek mij meester.
De rauwheid van herinneringen uit mijn jeugd vinden een weg naar boven als antwoord op die vraag. Laat ik die minder mooie herinneringen toe of kies ik ervoor om het diep weg te stoppen. Aan mij steeds de keus.
Waar is de lichtheid en het speelse gebleven? Deze zal ergens zijn, maar waar? Ergens diep verstopt, of ligt het dichter aan de oppervlakte en wil ik het (nog) niet zien?
Het is een miezerige herfstdag, begin december. Gehuld in een warme jas, zachte sjaal en mijn gebloemde regenlaarzen trotseer ik de gure wind. In de natuur mijn zintuigen prikkelen: wat neem ik waar? wat valt mij op? wat ruik ik? Plotseling valt mijn oog op een esdoorn-zaadje dat voor mij op de grond ligt. Er ontstaat een warm gevoel in mijn buik en een glimlach op mijn gezicht. Mijn herinneringen nemen me mee terug.
Met mijn opa maakte ik als klein meisje regelmatig wandelingen. In de herfst zochten we kastanjes, bladeren en eikeltjes om een herfstschaal te maken als verrassing voor oma. Zo ontdekte ik dat esdoorn-zaadjes op helikoptertjes lijken. Ik vermaakte mezelf uitstekend met het omhoog gooien van de zaden en dan te zien dat zij door hun propellervorm naar beneden dwarrelen.
Dan herinner ik mij opeens een kinderliedje:
Helikopter, helikopter mag ik met je mee omhoog. Hoog in de wolken wil ik wezen, hoog in de wolken wil ik zijn. Helikopter, helikopter, vliegen is zo fijn.
Waar komt dit nu weer vandaan? Mijn hoofd gaat meteen op zoek naar een verklaring, ik bemerk irritatie. Ik duw dit gevoel weg, deze irritatie mag er van mij niet zijn. Het lijkt te werken. Het onrustige, geïrriteerde gevoel verdwijnt om vervolgens als een boemerang terug te slaan. De spieren in mijn keel knijpen zich samen, ik bal mijn vuisten en verzet me als een malle hiertegen. Ik laat het er even zijn.
Minutenlang weet ik me geen raad en de intensiteit en irritatie wordt heviger en heviger. Op het moment dat het te heftig wordt en ik overweeg om het wederom weg te duwen lijkt het zijn hoogtepunt te bereiken. Ik voel hoe de spieren in mijn lichaam zich langzaam ontspannen en de rust terugkeert.
Helikopter, helikopter mag ik met je mee omhoog?
Dan dwarrelt er een wit veertje voor mijn neus naar beneden. Ik raap het op en voel de zacht- en lichtheid. Meteen plopt de vraag op: “Mag het ook speels en luchtig zijn?” Ik voel de zware last van mijn schouders glijden en er ontstaat ruimte.
Wanneer je opgroeit in een gezin waar één of beide ouders niet aanwezig zijn door bijvoorbeeld een scheiding of overlijden, kan een kind zich eenzaam voelen en een innerlijke leegte ervaren. Om dit niet te hoeven voelen gaat het kind op zoek naar iets om deze leegte op te vullen. Vaak zie je dat hij of zij dan onbewust de plek van de ouder inneemt. Hierdoor krijgt het kind een grote verantwoordelijkheid die niet bij hem hoort en kan het voelen als een zware last.
Er is weinig tot geen ruimte meer om te ontdekken, het kind verliest zijn speelsheid en onbevangenheid. Hierdoor sluiten de verschillende laatjes in de ladekast zich terwijl ze uitnodigend open horen te staan om zich te vullen met ontelbare grappige, fijne en onbezorgde belevenissen. Later, blijven ze dicht, of komen ze op een kier te staan en blijkt het een hele klus om ze open te krijgen. Met als gevolg dat het verlangen ook weggedoken blijft en genieten een utopie is.
Terwijl mijn vingers over het toetsenbord gaan en ik dit verhaal tik besef ik me dat ik het verleden niet kan veranderen, maar wel invloed heb op de toekomst.
Spelen betekent voor mij ontdekken, uitproberen en plezier beleven. Net als vroeger met de esdoorn-blaadjes, wat gebeurt er als ik ze omhoog gooi? En dan zo blij zijn als een kind met het resultaat. Op dit moment geeft het schrijven me blijdschap en vrolijkheid. Stoeien met woorden die uit mij stromen en hun weg vinden op het papier.
Ik neem een besluit. Nu, op dit moment. Ik ga weer spelen, ervaren en ontdekken en wie weet kan ik over een tijdje in alle rust antwoord geven op de vraag:
Waar werd jij blij van als kind?