Een ziekte woont in je huis.

Ik zie je staan, achter in de tuin. Je rug licht gebogen en in je rechter hand het ijzeren hengsel van een geel, bruin gekleurde emmer. De magere man met schouders die als bonkige botten het silhouet bepalen. Zijn kalende hoofd steekt af boven het rode shirt. Even lekker naar buiten, het ademen van de avondlucht. Een beetje aanrommelen in de tuin, de plantjes verblijden met een douche van water na deze zonnige dag en de laatste onkruidsprietjes uit de grond trekken. De zinnen verzetten, één zijn met de natuur, die er altijd is.

Wat gaat er door je hoofd? Niets? Of toch wel? 

Ik zou zo graag een kijkje willen nemen in je hoofd, meedeinen op je gedachten zonder er iets van te vinden.
Hoe sta je daar in de tuin? Wat speelt er zich af van binnen? Of is het juist stil, even niets, alleen maar zijn.
Een ziekte woont in je huis, je lichaam. Langzaam lever je steeds meer in: gewicht, conditie, zelfstandigheid. Ik zie en voel je onmacht, je verslagenheid en onbegrip. Vanaf de zijlijn en toch, het gevoel is immens.

Hoe moet je dit doen? Afscheid nemen?

Afscheid nemen van je onafhankelijkheid, het lekkere eten, je dierbaren en je leven? Hoe weet je nu hoe je dit moet doen? Kun je dit leren, of is het een weten? Of toch ontdekken en ondergaan? En is er dan ook angst? Angst voor wat er komen gaat, angst voor lijden, angst voor de dood?
Zo graag zou ik er met je over praten. Wat houdt je nu bezig, hoe onderga je dit alles? Ik zou er graag van leren en begrijpen hoe jij je keuzes hierin maakt.

Helaas blijft dit moeilijk. Ondanks dat ik veel zie, weet, hoor en gewaar ben, voel ik niet de vrijheid en de opening om erover te beginnen. Mijn stem is hees, de woorden komen er niet uit, ik blokkeer.  
Wat is de reden dat ik blokkeer? Ik kan het niet bedenken, of toch wel? Voel ik de ruimte om de woorden uit te spreken? Is het antwoord wat mij bang maakt? Is het aan mij om deze vragen te stellen? Deze vragen ploppen op in mijn hoofd en houden mij tegen, laten mij blokkeren. Ik neem een besluit. Ik laat het er zijn. 

Een berusting vinden in de situatie zoals deze er nu is, dat probeer ik. Hoe doe jij dat?

Toch maakt een onrustig gevoel zich iedere dag van mij meester, het kruipt door mijn lichaam en neemt even plaats onder mijn huid om uiteindelijk zijn weg te vinden naar mijn buik. Deze waarneming is zo sterk en duidelijk. Ik stel mezelf vragen, het antwoord is er en tegelijkertijd ook niet.
Processen voor jou, voor mij en voor iedereen in het systeem. Waardevol? Zeker en ook verdrietig en benauwend.

Ik ben zo gewend om meer bezig te zijn met de processen van anderen, een luisterend oor zijn, open staan voor wat de ander beweegt, voelen welke emoties er onder het oppervlak aanwezig zijn. Tegelijkertijd merk ik dat mijn processen ook aanwezig zijn. Mag ik er gehoor aan geven? Of is dit egoïstisch in deze situatie? Ik betrap mij erop dat ik wederom streng ben voor mezelf. Wat zou ik een ander adviseren in een vergelijkbare situatie? Zelfzorg is niet egoïstisch, maar noodzakelijk om het proces aan te gaan, te doorleven en het uiteindelijk een plek te geven. 

Ik neem een diepe hap lucht en ga voor het raam staan, ik kijk naar jou achter in de tuin, tevreden, afwachtend over wat er komen gaat.